Peter Otten  Mijn artikelen mag u alleen lezen.

 

< Terug naar artikelen

 

HET  STAAT  ALLEMAAL  IN  DE  WET  door Peter Otten

 

Hier hebben we een woordspeling op: Het staat allemaal in de krant … van Faaabeltjesland.

Kees Schipper als de wijze uil. De kinderen waren er gek op.

 

Dit als inleiding alvorens ik een aantal mensen flink op hun tenen ga staan.

Het verhaal gaat dat enige tijd geleden een jager (!) in hoogste instantie werd veroordeeld tot een boete van

€ 100,-- omdat hij drie zwarte kraaien met de hand had grootgebracht en die nog steeds gezond en wel in zijn bezit had. Ongeringd, dat wel.

Ik herinner me van lang geleden dat we vogels tam maakten. Kauwen vooral, maar ook een enkele ekster, een gaai, een zwarte kraai. Niemand deed daar moeilijk over. Ik wil me beperken tot de vele kauwen, vogels die mijn hart gestolen hebben. Ik ben niet de enige die wat heeft (gehad) met deze intelligente dieren. Konrad Lorenz en Achilles Kools zijn echter meer bekend geworden dan ik. Ze hebben erover gepubliceerd en ik niet. Nog niet.

 

Althans te weinig.

 Het is een genoegen te lezen in de boeken van beide heren: Koning Salomons Ring van Lorenz (de ring was de zilveren ring in het oog van de kauw) en Kauwen in de Spiegel van Kools. De eerste was en de tweede is nog steeds bezeten van deze vogels. Beiden maakten kauwen tam en lieten ze in een kolonie bij hun huis vrij rondvliegen.

Van het gedrag maakten ze beiden uitvoerig studie. En die beide studies zijn ook nu nog zeer de moeite van het lezen waard. Lorenz was de uitvinder van de studie van het gedrag van dieren (de ethologie). In Nederland heeft ene Nico Tinbergen zich daar ook uitvoerig mee bezig gehouden. Hij was zijn leerling.

Konrad Lorenz heeft zich ook met grauwe ganzen beziggehouden. Ook dat begon met een tamme, pas uit het ei gekomen gans. Lorenz begon met hem uit de slaap te houden. Als hij niet antwoordde op de contactroep van het kuiken, herhaalde het beestje zijn gebedel net zo lang tot Lorenz antwoordde. Vervolgens beschouwde het gansje hem als soortgenoot. Later zwom hij in de sloten bij zijn huis met een aantal ganzen rond. Lorenz wás een gans!

De dieren liepen ook het huis in en uit en dat gaf een grote rotzooi natuurlijk. Ook over deze dieren heeft hij uitvoerig gepubliceerd. Hij bedreef aldus wetenschap en niet zo’n klein beetje ook.

 Onlangs haalde Knut de pers. Een ijsberenjong dat door de moeder verstoten was en met de hand werd opgevoed. De halve wereld liep hiertegen te hoop. Knut moest uit zijn lijden worden verlost, want hij zou later niet weten of hij een mens of een ijsbeer was. Aan het beestje zelf werd niets gevraagd. De waanzin ten top! Deze mensen hebben nooit van Lorenz gehoord, noch hem gelezen.

 Op een keer had Lorenz ook een raaf tam gemaakt en dat dier vloog elke dag met hem mee als hij ging wandelen langs de Donau. Onderweg kreeg het beest af en toe een klont vlees om de vriendschap in stand te houden.

Van dit laatste heeft Konrad Lorenz op een gegeven moment flink spijt gekregen. Dat was toen hij moest plassen en de raaf zich deerlijk vergiste. Voor Lorenz zelf een uiterst pijnlijke ervaring, waarmee hij later toch kon lachen.

De raaf bleek uiteindelijk toch nog meer raaf dan mens te zijn!

 Terug naar de kauwen. We haalden die niet uit het nest, maar vingen een al uitgevlogen kauw tijdens een flinke regenbui. Dan waren wij sneller dan de vogels. De oude krasten dan in koor, maar ze schenen zich toch snel bij het verlies van het jonge dier neer te leggen. Het jong kwam in een leeg konijnenhok en sperde na enige tijd en veel vriendelijke woorden zijn snavel open. Zo’n beest werd zó tam, dat hij meevloog naar school, daarna naar huis vloog maar op het juiste tijdstip mij weer af kwam halen. We waren onafscheidelijk. We hadden veel plezier en mijn liefde voor de vogels vindt hier zijn basis. Omstreeks de rui kreeg de kauw de kriebels en werd dan verliefd op een soortgenoot; hij was toch meer kauw dan mens gebleven. Hij bleef steeds langer weg en verdween dan vaak voor altijd, om plotseling, als er sneeuw lag, zich weer te herinneren waar de tafel altijd gedekt was. Dat de vogel weg was hoorde bij het leven en het jaar daarop vingen we weer een andere kauw.

Veel later, ik was toen al vader, heb ik eens een zwarte kraai tam gemaakt. Heel wat spectaculairder was dat, want hij was twee keer zo groot als een kauw. Het beest was heel tam en buitengewoon intelligent. Hij had wél een hekel aan mijn buurvrouw. Als die met zorg jonge plantjes keurig in een rij had uitgezet, haalde mijn kraai die er even keurig weer uit. Joeg ze hem weg dan ging hij op haar hoofd zitten. Kortom, het was voor haar geen leven meer. Toen ik een halve dag van huis was geweest was de kraai spoorloos. Tja.

Terug naar die jager en de wet. Die jager mag de zwarte kraai te vuur en te zwaard verdelgen, zelfs in het broedseizoen. Waarschijnlijk vindt deze houding zijn oorsprong in de tijd dat alles wat zwart was of een kromme snavel had, niet deugde en dus “opgeruimd” moest worden. Voor kraaien én kauwen is dat zo gebleven. Voor de roek werd in 1978 een uitzondering gemaakt, maar op dit ogenblik is die ook weer bijna vogelvrij. Nee, zwarte vogels blijven slechteriken: ze doen alles verkeerd, ze vangen zelfs jonge zangvogeltjes en ze eten een deel van onze oogst op. We gaan er voor het gemak dan maar aan voorbij dat al deze vogels hun jongen met insecten en ander min of meer schadelijk gedierte grootbrengen. Waarschijnlijk is de heersende wet mede een gevolg van de lobby die de jagers bij de politiek praktiseren. Of een andere oorzaak, maar dan weet ik niet welke.

Die jager dus mag een zwarte kraai doden, of nog sterker, dat wordt van hem verwacht. Nu was de man in kwestie (zie boven) best een goede moordenaar die er plezier aan beleefde drie wezen (!) naar eer en geweten te verzorgen en ze later als tamme vogels rond het huis te laten vliegen. Toch heel nobel dacht ik zo.

De idylle werd wreed verstoord toe hij door gezagsdragers op de bon werd geslingerd. Immers hoe luidde de wet ook al weer?  Jawel, ook vogels die je mag vernietigen zijn in feite toch beschermd en daarom moeten ze gefokt zijn als je ze wilt houden en ze moeten een passende ring dragen. Zelfs de Hoge Raad meende niets anders te kunnen doen dan de man te veroordelen en de vogels was hij kwijt. Wat er verder mee gebeurd is laat zich raden, immers het ging toch om schadelijke dieren? Dit nu is aan een normaal mens niet meer uit te leggen. Niet beschermd, maar toch weer wél beschermd of …

Het wordt nog gekker. Jagers gebruiken - om kraaien en kauwen te verdelgen – zogenaamde vangkooien.

De wet schrijft voor hoe zo’n ding eruit moet zien en hoe hij gebruikt moet worden. De gevangen dieren moeten goed verzorgd worden en op een humane (?) wijze gedood worden. Helaas zijn voor zo’n vangkooi lokkers nodig. Lach niet, deze moeten volgens de wet gefokt zijn en fatsoenlijk geringd. En zulke kraaien zijn er weinig en die er zijn zitten bij liefhebbers en die willen hun troeteldier niet uitlenen voor het verdelgen van soortgenoten.

Dus is er een probleem. Waar haal je die eerste kraai vandaan? U zult het niet geloven, maar ook BEC is benaderd om zulke dieren te leveren! Dat is natuurlijk niks geworden en daarom probeert men nu met het ministerie een regeling te treffen om ook ongeringde, dus niet gefokte lokkers te mogen gebruiken.

Dus het zit nu zo: je mag een zwarte kraai niet houden tenzij hij geringd is. Dat is omdat hij beschermd is.

Je mag hem wél ongeringd houden als je er andere kraaien mee om zeep wilt brengen die in feite beschermd zijn. Kraaien zijn immers schadelijk en daarom toch weer niet beschermd. Een kraai tam maken mag niet, omdat die beschermd is. Maar mét ring mag het weer wél.

Over die vangkooien kan ik nog hele verhalen vertellen uit de tijd dat ik voor dag en dauw vogels probeerde te fotograferen. Vele malen heb ik een havik, torenvalk, buizerd of sperwer uit de kooien losgelaten.

Voor alle zekerheid. Er zat of lag vaak nog een hele of halve duif bij de rover. Van een jager heb ik ook eens een zak met vijftig kraaien gekregen voor mijn fretten. De helft was geen kraai, maar roek en die was toen zwaar beschermd. Moraal is rekbaar. Over de meeste jagers echter niets dan goeds. Er lopen een paar slechte bij, maar dat is bij ons vogelkwekers ook het geval. Tja…

We leven in een gek land. Toen ik klein was mocht er meer dan nu. Dat heeft veel vogelliefhebbers voortgebracht.

En hoe zit het met de kinderen die niks mochten? Dat zijn de vogelbeschermers van nu.

 

 

< Terug naar artikelen