Peter Otten  Mijn artikelen mag u alleen lezen.

 

< Terug naar artikelen

 

WATER

tekst en foto: Peter Otten

 

Er wordt enorm veel gepraat en geschreven over voedsel voor vogels. Dat is prima. Ook ik zelf heb daarover uitgebreid gepubliceerd. Elk vogelblad staat er bol van. Als een vogel het juiste voer krijgt, ligt het succes voor het oprapen.

Maar, zoals de titel al doet vermoeden, wil ik het nu eens simpelweg over water hebben.

Toen onze Willem-Alexander nog weinig omhanden had, ging hij zich plotseling bezighouden met water.

Men fronste zijn wenkbrauwen. Wie praat er nu over water? Hij dus. En ik nu dus ook.

Het ging zo: ik fokte lijsters, merels en spreeuwen. Soms ging het goed, maar meestal ging het fout.

Zoals bij velen. Ik dacht dat als ik in staat zou zijn eieren in de machine uit te broeden en de zo verkregen vogeltjes met de hand kon grootbrengen, dat ik dan van mijn eigen succes achterover zou vallen. Dat gebeurde dus niet.

De eieren uitbroeden was al een probleem, maar het grootbrengen bleek een ellende.

Uiteindelijk kwam er helemaal niets op stok. Dus begon ik van voren af aan. Steeds opnieuw.

Eerst het broeden. Ik had wel wat ervaring met kwarteleieren, maar dat bleek niet maatgevend. Die kwarteleieren  komen bij wijze van spreken nog wel in de oven uit. Ik ken een kweker die deze eieren rechtop zet, ze nooit keert en toch nog een heleboel kroost grootbrengt. Wél wordt door hem het vochtgehalte, lees water, in de machine, goed in de gaten gehouden. Eieren van de vogels waarmee ik me bezighield, was een ander verhaal. Ik ga daarover niet uitweiden, want daar is al uitgebreid over geschreven, zelfs in ons INFO en op onze website. Uiteindelijk lukte het uitbroeden redelijk, maar dat bleek uitstel van executie, de vogels kwamen zonder mankeren nooit groot.

Dus deed ik iets fout, dat was duidelijk.

In de natuur bleek het gewicht van spreeuwen binnen een dag te verdubbelen. Dat nu kreeg ik nooit klaar.

De vogels werden zelfs kleiner op die eerste dag. Moeder natuur wist het ook in dit geval beter.

Iedereen weet dat een vogel moet drinken om in leven te blijven. Grof gezegd bestaat een vogel zelf, net als een mens, voor tweederde uit water en dat wil de vogel graag zo houden. Dus drinkt hij als de balans verstoord dreigt te raken. Of juist niet. Droogt hij uit dan krijgt hij dorst. Zo simpel is dat. Sommige vogels drinken nooit, zoals een hop of zelden, zoals een uil. Hoppen kúnnen zelfs niet drinken. Deze vogels halen het nodige vocht uit hun voedsel en springen daar heel economisch mee om. Maar ook zij hebben water nodig, óók als ze niet of nooit drinken.

Zo is een hop niet op droge korrels in leven te houden, wel met insecten, maar dan geen gedroogde voedseldieren.

Ik heb in mijn voličre ooit een lijster zónder voer in de bek boven de kleine jonge vogels gezien. Ik dacht: die wacht op het bekende strontje, maar dat was niet zo: er verscheen een druppel aan zijn snavel en die kreeg een van de jongen. En zo verder, om de beurt. De pasgeboren vogels kregen geen voedsel, maar vocht. Bij een spreeuw is dat natuurlijk niet vast te stellen, immers die broedt in een nestkast. Misschien zou een cameraatje in de kast licht kunnen scheppen in de duisternis, maar zoiets was toen nog niet aan de orde.

Die druppel bleek moeilijker toe te dienen dan ik dacht. Water is te dun: de vogel verslikt zich. Dikker maken zou kunnen, maar daar heb ik me niet verder in verdiept. Het zou best kunnen met wat maďzena, het bindmiddel voor soep en jus. Dan is een druppel met een pipet goed te doseren, veronderstel ik. Het water is dan zogezegd minder nat, meer stroperig. In die richting zou best nog wat te experimenteren vallen.

Een vriend van mij had dat probleem (anders) opgelost: hij vroor kleine porties kleine pieren in, ontdooide die als hij ze nodig had en voerde die ontdooid en vooraf gesopt in water met een beetje yoghurt. Dat nu werkte perfect.

Ik besloot het wiel niet opnieuw uit te vinden en had met deze methode ook het gewenste resultaat.

Alles kwam groot. Zelfs mussen en een door de ouders verwaarloosde hop. Maar dan niet met pieren.

Deze vriend voerde aan zijn merels en spreeuwen vanaf een dag of tien ook gevilde en geknipte eendagskuikens. Het waren dus kannibalen, maar ze groeiden als kool. Het stukje kuiken, mét bot, werd gesopt in verdunde yoghurt. Wat een mens zoal niet uitdenkt!

Het is in ieder geval bekend, of zou bekend moeten zijn, dat vogels die pas uit het ei zijn meer vocht nodig hebben dan wat grotere jongen. Hiermee is best rekening te houden. Ook bekend is dat vogels die pas zijn uitgekomen, vaak ander voedsel krijgen aangeboden dan bijvoorbeeld een week later. Spreeuwen, hoppen en mussen kregen van mij een grote bak met kilo’s meelwormen (die goed gevoerd werden) en de ouders zochten er netjes de zachte, witte dieren uit om te voeren, maar aten zelf weer de hardere, taaiere beesten. Bladluizen zijn bij veel vogels favoriet waarschijnlijk doordat ze zacht en sappig zijn, dus gemakkelijk verteerbaar. Het is dan ook te begrijpen dat de ouders veel moeite doen om zulke kleine beestjes in voldoende mate aan te slepen. Zeer arbeidsintensief, dat wel, maar dat gebeurt slechts in de eerste dagen.

Water dus. Badwater en drinkwater. Liefst zo schoon mogelijk. Drinkwater geven we bij voorkeur uit een flesje, maar badwater hoort in een platte, ondiepe schaal. Als eieren dreigen uit te drogen, duikt de broedende vogel in bad en kruipt kletsnat op de eieren. Is het erg vochtig, dan doet hij (zij!) dat niet. Ook badwater moet niet vuil worden, hoewel in de natuur vogels wel baden in een regenplas, of  karrenspoor (lees: tractorspoor!).

Aan drinkwater wordt, volgens oer-Nederlands gebruik, weer van alles toegevoegd, afhankelijk van de dan heersende mode. Hoewel ikzelf houd van puur water uit de kraan, prijzen sommige kwekers en zelfs dierenartsen het gebruik van enigszins zuur water aan. Kwaad zal het wel niet kunnen, maar de geschiedenis leert dat inzichten kunnen veranderen.

Vroeger werden bijvoorbeeld antibiotica aan het voer toegevoegd als groeibevorderaar (!). Dat is nu verboden.

Ook voegde men tot voor kort 250 milligram koper toe aan elke kilo varkensvoer. De mest was zo vergeven van koper dat schapen op een weiland met zulke mest vlug doodgingen. Nu voegt men nog 10 milligram toe. En ook nu gaat het goed. Of dat zure water dus de tand des tijds zal overleven is de vraag. Feit schijnt te zijn dat een beetje zuur minder vogels doet doodgaan. Als alles goed gaat met uw vogels zou ik niets veranderen.

 

 

< Terug naar artikelen